Sommige paarden hebben een afwijkende stand van de kaken. Bij een snoeksbek, bijvoorbeeld, is de onderkaak langer dan de bovenkaak. Een varkensbek betekent dat de onderkaak juist korter is dan de bovenkaak. Er zijn ook paarden met een scheef gebit of met teveel tanden of kiezen. En soms levert het wisselen van de melkkiezen problemen op.
De melkkiezen kunnen namelijk bovenop de nieuwe kiezen blijven zitten. Dit worden doppen genoemd. Door al deze afwijkingen kunnen paarden hun voedsel niet voldoende fijnmalen, kan het voedsel niet optimaal verteerd worden en vermindert de conditie van het paard.
Meer weten over gebitsafwijkingen? Volg dan de cursus Paard&Welzijn of koop het boek!